Een chronische aandoening
Patiënten met een chronische aandoening hebben helaas vaker contact met huisarts dan gemiddeld. Bij het ontdekken van deze aandoening wordt de patiënt vaak behandeld door de specialist maar wanneer de ziekte stabiliseert neemt de huisarts deze zorg regelmatig over.
Om te controleren of de ziekte stabiel blijft dienen ze meestal jaarlijks en soms vaker gecontroleerd te worden. Dit gebeurd veelal doormiddel van een aanvullend onderzoek (bijvoorbeeld bloedprikken), het afnemen van een anamnese over de ervaren klachten en het doen van een lichamelijk onderzoek. Hierbij wordt de behandeling, vaak in de vorm van medicatie, geëvalueerd.
Hebt u een chronische aandoening waarbij de de zorg door de specialist overgedragen is aan de huisarts? Dan is het raadzaam om contact met ons op te nemen als u binnenkort weer gecontroleerd moet worden. Als u normaliter 1 keer per jaar gecontroleerd wordt, stellen we voor om dit in de maand van uw verjaardag te doen. Bent u nog onder behandeling van uw specialist dan is deze, als behandelaar, verantwoordelijk voor de controles en de medicatie.
Veel voorkomende chronische aandoeningen zijn:
- suikerziekte (diabetes mellitus);
- hart- en vaatziekten (bijvoorbeeld een CVA, nieraandoening of doorgemaakt hartinfarct);
- chronische longziekten (zoals astma of COPD);
- een niet goed werkende schildklier.
Meestal krijgt u hier medicatie voor die u dagelijks inneemt. Als deze medicatie is overgedragen aan de huisarts dan kunt u de apotheek vragen u aan te melden voor de herhaalservice zodat u de medicatie elke 3 maanden automatisch kan ophalen.
Er zijn situaties waarbij uw specialist de behandelaar blijft. Het betreft vaak complexere aandoeningen waarbij ingewikkelder onderzoeken en zwaardere therapie van toepassing is. De specialist is in dit geval het eerste aanspreekpunt maar mocht u een vraag hebben dan zijn we natuurlijk bereid om met u mee te denken.
Bij gezonde patiënten van 60 jaar of ouder raden we aan elke 5 jaar een afspraak te maken om het risico op hart- en vaat ziekte in te schatten (bloeddruk meten en vaak een bloedonderzoek). Een toename van de leeftijd en de eventuele uitkomsten kunnen leiden tot een frequentere oproep.